h

letterlijk verslag interpellatie 4 juli inzake Breedband

20 juli 2006

letterlijk verslag interpellatie 4 juli inzake Breedband

Zoals onze bezoekers inmiddels wel weten, is de hele gang van zaken rond de Stichting Breedband ons een doorn in het oog, temeer wij ervan overtuigd zijn dat alle kunstgrepen die men ook maar uit zou willen voeren, wettelijk niet zijn toegestaan. De rechter is om een uitspraak verzocht die waarschijnlijk an het eind van 206 kan worden verwacht.
Hier vindt u het letterlijke verslag van de interpellatie, inclusief de bijdragen van alle fracties en de verantwoordelijk wethouder.

Verzoek tot interpellatie van de SP-fractie.

De heer Bokhove (SP) licht desgevraagd de reden van het interpellatieverzoek toe. Tijdens de op 27 februari jongstleden gehouden commissievergadering werd toegezegd dat naar aanleiding van de toen ten gehore gebrachte geluiden een beslissing zou worden genomen. In de daarop volgende, niet-reguliere vergadering van de ‘oude’ raad kon het betreffende onderwerp niet worden besproken. Na de gemeenteraadsverkiezingen stelde het toen demissionaire college dat het geen besluit kon nemen, omdat het een heikele kwestie betrof. Op 6 juni om 19.00 uur verscheen een raadsbrief, dus een uur vóórdat de raadsvergadering zou aanvangen. Vandaar dat ook in die vergadering een bespreking of interpellatie niet mogelijk was. Vervolgens besloot het presidium het betreffende onderwerp niet voor de volgende commissievergadering te agenderen. Kortom: zo langzamerhand wordt het hoog tijd dit ‘losse eindje’ af te handelen, te meer daar het zomerreces voor de deur staat en inmiddels veel brieven over deze zaak zijn binnengekomen.

De heer Van der Pluym (GL) huldigt de opvatting dat interpellatieverzoeken in principe moeten worden gehonoreerd, los van de vraag hoe de gemeenteraad (in meerderheid) over de inhoud van de interpellatie denkt.

De voorzitter ziet dat een raadsmeerderheid deze zienswijze steunt.

De heer Bokhove (SP) vat de in het schriftelijk ingediende interpellatieverzoek geformuleerde vragen kort samen.
De kern van de zaak is de vraag of datgene wat in de raadsbrief wordt voorgesteld al dan niet is toegestaan; zie vraag nummer 1 in het interpellatieverzoek. In dit verband moet eraan worden herinnerd dat op 27 februari een commissiemeerderheid zich tegen de beoogde integratiemanier heeft uitgesproken. Waarom leggen B&W die uitspraak naast zich neer?

Meermaals is verwezen naar de in 2001 vastgestelde nota waarin de wens is uitgesproken tot integratie te komen. Ook toen was niet duidelijk of integratie zou worden toegestaan. Op grond waarvan meent het college dat de voorgestelde, nieuwe constructie – naar de mening van de SP-fractie een sterfhuisconstructie, een opvatting die door de directeur van de SWd is beaamd – wèl door de beugel kan? Er wordt immers een nieuwe stichting in het leven geroepen die successievelijk taken van de bestaande stichting zal overnemen, terwijl bekend is dat een woningcorporatie geen welzijnstaken mag uitvoeren; zie vraag nummer 8 in het interpellatieverzoek.

De beoogde situatie – twee stichtingen – is onduidelijk en roept voor wijkraden en instellingen problemen op. Bovendien ontbeert de gekozen constructie de instemming van het ministerie van VROM , althans voor zover de SP-fractie weet. Waarom wil het college één en ander toch doordrukken en niet wachten totdat daadwerkelijk toestemming is verleend? Zodra die is verkregen, kunnen functies worden verschoven, subsidies worden beëindigd et cetera.

Wethouder Van Pijkeren (CU) beantwoordt de schriftelijk gestelde vragen als volgt.
‘1. Heeft de wethouder zwart-op-wit toestemming van het ministerie van VROM voor de gekozen constructie?’
Deze vraag is niet aan de orde, omdat gebruikt wordt gemaakt van de zogeheten ‘vrijedochteronderneming’. In dezen zijn de brieven van de minister van belang, met name de tweede brief die in december is verschenen. In dat schrijven stelt de minister geen problemen te hebben met de gedachte de ondernemingsruimte voor woningcorporaties te vergroten door vrijedochterondernemingen toe te staan, mist daarbij wordt voldaan aan een aantal eisen. Te denken valt aan gescheiden geldstromen en de oprichting door natuurlijke personen.
In haar brief de dato 15 juni 2006 is op de door de Tweede Kamer gestelde vragen geantwoord dat de minister van VROM en zij – bedoeld is de vrijedochteronderneming – zou ook op consumenten gerichte diensten mogen leveren, zoals alfahulp, thuiszorg, breedbandservices en dergelijke, maar de dochter zou ook actief kunnen zijn op geheel andere terreinen, niet direct gericht op de inwoners van steden en dorpen. Op dit moment zijn de voorbereidingen van een nieuwe stichting in volle gang en zal aan de eisen van de minister worden voldaan.

‘2. Indien dit niet het geval is: waarom probeert het college via deze sterfhuisconstructie (woorden van de directeur Woondiensten Enkhuizen) toch zijn zin door te drammen?’
Er is geen sprake van een sterfhuisconstructie. Het welzijnswerk wordt binnen de nieuwe stichting voortgezet, waarbij het uitgangspunt is het personeel te laten overgaan naar de nieuwe stichting. Verder neemt het college een ruime periode in acht om tot een goede afwikkeling te kunnen komen; te denken valt aan overleg en een plan van aanpak.

‘3. Waarom legt de wethouder de in de commissievergadering van 27 februari 2006 uitgesproken wens – het sterkst van de eigen partij – om de beoogde integratie níet door te laten gaan, naast zich neer?’
Tijdens de commissievergadering van 27 februari jongstleden is door de commissieleden niets besloten, maar slechts de wens uitgesproken het ingezette integratietraject voorlopig te stoppen. Het toenmalige college van B&W heeft aan de commissie nadrukkelijk geadviseerd het besluit op het advies van de commissie voor bezwaar en beroep af te wachten en dat besluit door het nieuwe college te laten nemen.

‘4. Is de wethouder met ons van mening dat het welzijnswerk op het moment door Breedband goed wordt ingevuld?’
‘5. Indien dit het geval is: waarom wordt het welzijnswerk dan op deze wijze verstoord?’
‘6. Indien dit volgens het college niet het geval is: op welke wijze heeft Breedband haar taken niet goed gedaan en hoe heeft het college Breedband de mogelijkheid gegeven om dit te verbeteren?’
Ook de vraag of Breedband het welzijnswerk goed uitvoert, is niet aan de orde. De raad heeft in het verleden de wens uitgesproken tot deze integratie te komen, en wel vanuit de relatie die wonen heeft met welzijn op het gebied van het wonen- en wijkbeheer. Hierbij wordt gedacht aan leefbaarheidsbevordering, wonen in relatie met seniorenbeleid, ambulant jongerenwerk in relatie met de leefbaarheid en het toeleiden naar voorzieningen. Het college zet deze lijn door met als doel de beleidsmatige meerwaarde op het gebied van wonen en welzijn te realiseren.

‘7. Is de wethouder ervan op de hoogte dat het niet is toegestaan om subsidiestromen die behoren aan welzijnsorganisaties over te hevelen naar wooncorporaties, ook niet onder het mom van een nieuwe stichting?’ (Zie de decemberbrief van minister Dekker, http://www.vrom.nl/pagina.html?id=22119.)’
Het college is ervan op de hoogte dat het niet is toegestaan subsidiestromen over te hevelen naar woningcorporaties. Zoals eerder gezegd, er wordt gebruik gemaakt van de vrijedochteronderneming, zodat de geldstromen gescheiden blijven.
‘8. Kan het college aangeven in welke wetgeving staat dat de voorgestelde constructie toegestaan is?’
De voorgestelde constructie is nog niet in wetten geregeld. De gemeente maakt gebruik van de juridische mogelijkheden die nu bestaan en die indertijd ook bij Breedband zijn benut.
‘9. Waarom wacht het college niet met verdere stappen richting integratie totdat er toestemming is voor een pilotproject?’

Burgemeester en wethouders hebben er niet voor gekozen toestemming voor het pilotproject af te wachten. Na het aantreden van het nieuwe college moest een besluit worden genomen op het bezwaarschrift van Breedband. Spreker heeft overleg gevoerd met zowel de heer De Jager van Breedband als de heer Draaisma van de SWd. Uit die gesprekken bleek dat een verdere samenwerking, gericht op integratie absoluut niet mogelijk was. Met het oog op de beleidsmatige meerwaarde van wonen en welzijn heeft het college het besluit genomen de ingezette lijn voort te zetten. B&W blijven het overigens van belang vinden dat de Stichting Breedband aan de pilot blijft deelnemen.
’10. Is het college op de hoogte van het feit dat zeker drie wijkraden op sterven na dood zijn door het ontbreken van een opbouwwerker? Is het college met ons van mening dat dit direct veroorzaakt wordt door het feit dat Breedband al vele maanden ‘geen financiële verplichtingen mag aangaan’?’

Het is het college niet bekend dat de wijkraden op sterven na dood zijn. Wel weet het college dat de wijkraden de opbouwwerker missen en dit wordt inderdaad veroorzaakt door het feit dat Breedband geen financiële verplichtingen mag aangaan. Zonder af te doen aan de noodzaak van invulling van deze vacature moet erop worden gewezen dat een opbouwwerker een faciliterende functie en een meerwaarde heeft, maar niet de basis is waarop een wijkraad drijft; getuige de wijkschouw die in april heeft plaatsgevonden. Overigens is het de bedoeling dat deze vacature naar de nieuwe stichting zal overgaan. De voorbereidingen daartoe zijn al in volle gang.

De heer Bokhove (SP) erkent dat in de stukken het fenomeen ‘vrijedochteronderneming’ ten tonele wordt gevoerd. Uit de tweede brief van de bewindsvrouw kan echter beslist niet worden geconcludeerd dat de nu door het college gevonden oplossing past in datgene wat zij onder een vrijedochteronderneming verstaat. In het bewuste schrijven van minister Dekker wordt allereerst heel duidelijk gesteld dat welzijnstaken níét tot de missie van woningcorporaties behoren.
Verderop in de brief wordt weliswaar gezegd dat het vrijedochterondernemingen wèl is toegestaan welzijnstaken uit te voeren, maar daarbij zijn kanttekeningen gemaakt. Dergelijke ondernemingen zijn voor hun financiering volledig op de kapitaalmarkt aangewezen; voor een welzijnsinstelling is dat buitengewoon vreemd.

In de betreffende paragraaf geeft de bewindsvrouw ook enkele voorbeelden van hetgeen haar met betrekking tot de activiteiten van vrijedochterondernemingen voor ogen staat, namelijk de aanleg van een integraal breedbandnetwerk, het voeren van een makelaardij, projectontwikkeling in de sfeer van kantoren en dergelijke. Kortom, uit niets blijkt dat de minister ook welzijnstaken bedoelt.

Toch is het mogelijk welzijnstaken te laten uitvoeren, en wel door middel van een pilotproject, zie de eerste brief van de minister. Overigens is daaraan de voorwaarde verbonden dat beide partijen, in casu woningcorporatie en welzijnsinstelling, daarmee moeten instemmen. In het afgelopen jaar is steeds de insteek gekozen ook hier een pilotproject van de grond te tillen. Waarom wordt daaraan gemorreld nog vóórdat duidelijk is of zo’n project al dan niet op instemming van het departement kan rekenen?

Mevrouw De Munnik-Blank (VVD/D66) memoreert dat tijdens de op 27 februari gehouden commissievergadering uitgebreid over Breedband is gediscussieerd, waarna de commissie in meerderheid duidelijk heeft uitgesproken de integratie van de SWd en Breedband te willen opschorten. Daaraan is geen gevolg gegeven. Sterker: als de SP-fractie geen interpellatie had aangevraagd, zou de raad daarover zelfs niet zijn geïnformeerd; dit weegt voor de fractie van de VVD/D66 heel zwaar. Het college schermt steeds met het argument dat het de ráád is geweest die heeft aangedrongen op een samengaan van Breedband en de SWd. Weliswaar is dat juist, maar dan wordt voorbijgegaan aan het feit dat in de afgelopen maanden nieuwe informatie boven tafel is gekomen. Op grond daarvan zou de commissie in februari misschien tot een andere uitspraak zijn gekomen.

De voorzitter: Het college heeft de raad een brief gestuurd.

Mevrouw De Munnik-Blank (VVD/D66): Jawel, maar er is niets gedaan met de uitspraak van de commissie.

De voorzitter: Daarvan is kennis genomen.

Mevrouw De Munnik-Blank (VVD/D66): Maar ook niet meer dan dat.
De heer Van Oostende (PvdA): In 2001 heeft de raad tot integratie besloten. Als commissie en/of raad iets anders willen, zal eerst een initiatiefvoorstel moeten worden ingediend met als strekking het destijds genomen raadsbesluit terug te draaien.

Mevrouw De Munnik-Blank (VVD/D66): Daarvoor is nooit ruimte geboden.
In welk licht is het in 2001 genomen raadsbesluit tot stand gekomen? Er werd voor integratie gekozen, omdat het welzijnswerk toen heel slecht verliep, terwijl de raad wenste dat het welzijnswerk juist optimaal zou worden uitgevoerd. Ondanks het feit dat een raadsbrief is verschenen, moet de informatie over en de voortgang met deze materie als ‘traag en gebrekkig’ worden gekwalificeerd.

De heer Visser (CDA) betreurt de gang van zaken, het gaat immers om het welzijn van de burgers van Enkhuizen. Destijds werd ervoor gekozen het welzijnswerk onder de professionele paraplu van de SWd te brengen, omdat bij Breedband het financiële beheer slecht was geregeld. Dat ging enige tijd goed, totdat er heibel in de tent ontstond, jammer. De CDA-fractie is tot de conclusie gekomen dat het welzijnswerk ook bij een andere organisatie dan de SWd kàn worden ondergebracht, bijvoorbeeld een administratiekantoor. Het gaat er om de backoffice – administratie en financieel beheer – bij een andere partij dan Breedband onder te brengen. Breedband moet zich uitsluitend bezighouden met de úítvoering van welzijnstaken.

De heer Van der Pluym (GL) onderschrijft de kern van hetgeen de heer Visser heeft verwoord. De raad wilde de wankele financiële positie van het welzijnswerk verbeteren door Breedband met de SWd te laten samengaan. Prima, nu gaat het om de manier waarop en het tempo waarin dat het beste kan gebeuren. Integratie of samenwerking? De fractie van GroenLinks kiest voor samenwerking, maar Breedband verzet zich daartegen, op dit punt strandt het schip.

De heer Bokhove (SP): Waarop is de uitspraak gebaseerd dat Breedband niet wil samenwerken? Volgens de informatie in de brief van het college ligt de zaak anders. Mede naar aanleiding van de verhuizingsperikelen – maart 2005 – besloot de SWd in juli uit de stuurgroep te stappen, omdat de SWd zich niet in de zienswijze van de stuurgroep kon vinden. Met andere woorden: het feit dat de samenwerking niet van de grond komt, mag niet alleen Breedband worden verweten.

De heer Van der Pluym (GL): De heer De Jager verklaarde zich in deze zelfde zaal tégen samenwerking. In de ogen van de raad was dat een merkwaardig standpunt, omdat het gemeentebestuur van Enkhuizen, zijnde de opdrachtgever van Breedband, op samenwerking aandrong. De heer De Jager bleef echter bij diens mening. Daarna ontstond een ingewikkelde situatie, omdat Breedband op de ingeslagen weg voortging.
Tot slot. In deze zaak behoort de gemeente de regie te hebben. Samenwerking tussen welzijnsstichtingen en woningcorporaties zal zeker resultaten opleveren. De GL-fractie wacht de vervolgstappen dan ook met belangstelling af.

Mevrouw De Munnik-Blank (VVD/D66) komt terug op de raadsbrief die het college heeft geschreven. In die brief wordt niet gereageerd op datgene wat in de op 27 februari gehouden commissievergadering naar voren is gebracht.

De voorzitter repliceert dat het college heeft laten weten pas een standpunt te zullen innemen nádat de commissie voor bezwaar en beroep met een uitspraak is gekomen. Vanzelfsprekend zal de raad daarover terstond worden geïnformeerd.

De heer Van der Veen (PvdA) conformeert zich aan de opmerkingen van de heer Van der Pluym.
De raad heeft besloten wonen en welzijn te integreren, met alle valkuilen van dien. Op basis daarvan heeft het college een besluit genomen. De Stichting Breedband heeft daartegen beroep aangetekend en dus moet worden afgewacht hoe dat uitpakt.
Mevrouw Compaan-Wisselink (CU) herkent zich in het heldere betoog van de heer Van der Pluym. Ook in de ogen van de fractie van de ChristenUnie is het misschien beter over samenwerking te spreken in plaats van integratie. Van belang is echter dat het welzijnswerk zo goed mogelijk verloopt.
Eind februari was de fractie van de ChristenUnie één van de partijen die voorstelde dit onderwerp even te laten rusten, omdat grote onduidelijkheid was ontstaan over de integratie die vóór 1 maart 2006 zou moeten plaatsvinden. De fractie merkte op 27 februari onder meer op:
‘Daarom lijkt het ons onmogelijk en zelfs ongewenst om per 1 maart tot een gedwongen integratie te willen komen. Het standpunt van de raad in dezen zal dus herijkt moeten worden.’
Deze uitspraak werd gedaan tijdens de hectiek van dat moment en toen aanwezige waas van onduidelijkheid. Hoe dan ook, het leek de fractie verstandig één en ander even terzijde te schuiven, tot dat het nieuwe college een nieuw licht op de zaak zou kunnen werpen. Overigens conformeert de CU-fractie zich aan het besluit van maart 2005. De nu voorgestelde integratie lijkt een goede kans van slagen te hebben.

Mevrouw De Munnik-Blank (VVD/D66): Komt de CU-fractie fractie terug van het standpunt dat zij in de commissie heeft ingenomen, te weten een herijking van het raadsbesluit?

Mevrouw Compaan-Wisselink (CU): Nee, wel was het vanwege de hectiek en onduidelijkheid goed deze materie even te laten rusten, totdat het nieuwe college van B&W een besluit zou hebben genomen. Welnu, dat is volgens de CU-fractie gebeurd.

Wethouder Van Pijkeren (CU) bestrijdt dat het college de raad niet of onvoldoende heeft geïnformeerd. De gemeenteraad is door middel van een raadsbrief op diens wenken bediend.
Spreker ging na zijn aantreding met de beide betrokken partijen in gesprek. De bedoeling daarvan was in een open en eerlijk overleg vast te stellen waar iedereen stond en of gezamenlijk de goede weg werd bewandeld. Toen hij in het gesprek met de heer De Jager echter het woord integratie’ uitsprak, ging het verkeerd. Het overleg met beide partijen was voor het college toch reden genoeg om, gelet op de huidige juridische mogelijkheden, het door de raad vastgestelde integratietraject te blijven volgen. Dat zal op een zorgvuldige manier gebeuren. Inmiddels wordt gewerkt aan de oprichting van een nieuwe stichting. De raad zal daarover op het juiste tijdstip nader worden geïnformeerd.

Mevrouw De Munnik-Blank (VVD/D66): Wij zullen nog schriftelijke vragen stellen en verzoeken die vóór het zomerreces te beantwoorden.

De voorzitter: Het college wacht die vragen af.

Reageren?

Wilt u reageren op een bericht?

Graag! Wij horen graag uw mening en willen met iedereen de discussie aangaan.

Een paar spelregels:

  • Alleen reacties die serieus ingaan op de inhoud van het bericht worden geplaatst. Aan "bagger" en "afzeikerij" doen we niet mee.
  • Anonieme reacties worden niet geplaatst
  • Wilt u reageren, maar niet in het openbaar? Gebruik dan onze contactpagina
     

U bent hier