Commissie BOFS januari 2010
Commissie BOFS januari 2010
Punten die op de agenda stonden:
Beleidsvisie veiligheid
Een specialistisch document dat er goed uit ziet. Maar de lekenvraagg blijft: zijn er echt geen gevaarlijke stoffen binnen de bebouwde kom? In dat licht ook de vragen over tankwagens NS terrein. De belangrijke vraag is dan "hoe handhaaf je dat nou". Eens per week eens een keer langslopen is vaak niet genoeg.
Hans Langbroek begon over Renolit. Terecht, want samen met wat andere grote bedrijven een risicovol bedrijf. Zeg niet dat het er per se onveilig is, maar je MOET dat gewoon in de gaten houden. Hij mocht er niet verder over praten want het was al besproken. Zei de wethouder, niet de voorzitter. Pardon? De voorzitter gaat over de orde van de vergadering niet de wethouder. En waarom zou je het daar NIET over mogen hebben? Zijn er toch dingen die liever ongenoemd blijven? (Ik zocht ook nog even de vragen over Renolit op in mijn mailbox, vragen en antwoorden hieronder).
Kinderen doen mee
De PvdA was terecht kritisch over geld oor armoede onder kinderen dat de afgelopen twee jaar in de algemene reserve is beland. Het gaat om een niet gerin bedrag van 62000 euro. Het betoog van de wethouder was dat we ruim doen wat we moeten doen tav. armoede onder kinderen, en zelfs meer. Los van die vraag, zou het net als bij het WMo geld netjes zijn geweest als even apart aan de raad gevraagd was f die dit ook in meerderheid vond. Er is nog genoeg te doen aan armoede onder kinderen, dus onze voorkeur zou liggen bij het doen van een extra uitgave voor (of eigenlijk dus tegen) armoede onder kinderen.
Kleedkamers West-Frisia
Dindua sprak in met een kritisch verhaal over visie op het/een sportpark. Was het er wel mee eens.
Het houdt dan geen pas om het steeds over fusies tussen clubs te hebben, geen contacten met Stede Broec te leggen en te suggereren dat er wel een geweldig mooi nieuw park voor de in de plaats kan komen. Ons standpunt: gewoon investeren in het huidige park, dat midden in de samenleving staat (criteria NOC/NSF), en derhalve kijken naar permanente bebouwing. Ik kreeg niet echt antwoord op de vraag of die keuze zo echt ook aan West-Frisia was voorgelegd. Dus semi-permanent vinden ze goed, maar vinden ze permanent dan maar niets? Ook ging het over samenwerking op het gebied van zondag/zaterdag werk, gezien het feit dat Dindua op zondag niet speelt. Antwoord van de wethouder was daar dat de aanwas van leden bij West-Frisia vooral jeugd en meisjes waren. Dat is op zich duidelijk, maar wat let de senioren om bijvoorbeeld op zondag te gaan spelen?
Ook ging het over huur versus koop, nl. dat 5 jaar huren totaal goedkoper is dan kopen. Wel als je de waarde van het neer te zetten gebouw niet meerekent, maar eenieder weet dat huur niets oplevert en koop een investering is. Dit werd beantwoord met de opvallende opmerking dat het park over vijf jaar sowieso niets meer waard was na die vijf jaar. Een voorschot op de werkgroep die een en ander moet uitwerken, en als dat al zo duidelijk is, waarom is dan niet meer vaart gezet achter het ontwikkelen van een visie.
Antidiscriminatie
Hier alleen een vraag over de lokatie: dit blijft Hoorn. De communicatie zal extra worden aangepakt, want het bureau mag wel wat bekender worden.
GEMEENTERAAD ENKHUIZEN
INFORMATIEF
BRIEF VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
VRAGEN RAADSLID DE HEER H. LANGBROEK
Aan de voorzitter van de gemeenteraad
Geachte voorzitter,
De H. Langbroek heeft per mail van 8 augustus jl. een aantal vragen gesteld aan zowel de Milieudienst als ons college over:
a. de vergunningverlening rond Renolit/Alkor;
b. bodemverontreiniging op het bedrijfsterrein van Renolit/Alkor en
c. de bodemsituatie woonwijk Oude Gouw.
Onderstaand zijn de vragen opgenomen gevolgd door onze reactie. De vragen van de Milieudienst hebben wij tevens beantwoord, omdat de Milieudienst haar werkzaamheden verricht onder verantwoordelijkheid van de aangesloten gemeentebesturen.
a. Vergunningverlening Renolit/Alkor
(Vragen aan de Milieudienst)
Vraag1
Draagt u als Milieudienst Westfriesland op besluitvormende wijze bij wat betreft het uitgeven van vergunningen aan bedrijven zoals bovenstaand omschreven?
antwoord
De Milieudienst Westfriesland voert onder mandaat van de gemeente Enkhuizen de vergunningverleningstaken op het gebied van de Wet milieubeheer (Wm) uit. In die zin blijft de gemeente altijd het bevoegd gezag. In het kader van de door u genoemde Wet verontreiniging oppervlaktewater vergunning ( Wvo) is de waterkwaliteitsbeheerder het bevoegd gezag en als zodanig verantwoordelijk voor de inhoud en het proces van vergunningverlening.
Het gemeentelijke inbreng is bij deze Wvo-procedure beperkt tot wettelijk adviseur. Verder kan het zo zijn dat indien er voor een bedrijf gelijktijdig een Wvo vergunning alsmede een Wm vergunning aangevraagd wordt, deze aanvragen gecordineerd moeten worden behandeld. In de bedoelde vergunningprocedure was deze noodzaak niet aanwezig.
Vraag 2
Zo ja, op welke wijze zult u dan in de toekomst trachten te voorkomen dat milieuvergunningen als boven omschreven niet meer op als in het besluit van de Raad van State omschreven onterechte wijze, uitgegeven worden?
Antwoord
Zoals bij vraag 1 is omschreven is de rol van de gemeente beperkt in de bedoelde vergunningprocedure en is de gemeente niet in de positie om in
de rol en verantwoordelijkheden van het Wvo-bevoegd gezag te treden.
Vraag 3
Zo nee, wat is dan uw rol als Milieudienst Westfriesland in de procedure van uitgifte van vergunningen zoals boven omschreven?
Antwoord
Zie antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Hoe zult u uw rol wat betreft uitgiftes van vergunningen zoals boven beschreven in de toekomst bezien of eventueel, indien nodig, herzien, gezien de beschreven uitspraak van de Raad van State?
Antwoord
De bevoegdheden en taken van de gemeente in het kader van bedoelde vergunning procedures ( Wm en Wvo) is bij wet geregeld en wordt als zodanig uitgevoerd. In zijn algemeenheid wordt uiteraard rekening gehouden met rechterlijke uitspraken in vergelijkbare situaties.
Vraag 5
In welke mate acht u de voormalige milieudiensten, en de daaruit voortgekomen huidige Milieudienst Westfriesland, (mede)verantwoordelijk voor het kunnen laten ontstaan voor de zware verontreinigingen met verschillende ftalaten en minerale olin op het terrein van Renolit en Alkor Draka?
Antwoord
De gemeente heeft in de milieuvergunning van 1993 een onderzoeksverplichting opgenomen. Een dergelijke eis werd pas in die tijd gewoon. De hierbij aangetroffen verontreiniging is ontstaan tijdens de bedrijfsvoering sinds eind jaren 50, voordat er aandacht ontstond voor bodembescherming en bodembeschermende voorzieningen. De suggestie dat de gemeente en/of de milieudienst mede verantwoordelijk is voor de ontstane bodemverontreiniging is daarom niet terecht.
b. Bodemverontreiniging Renolit/Alkor
Vraag 1
Heeft het college in de omgeving van Renolit, Alkor Draka of Pipelife grondmonsters en/of watermonsters laten nemen, of hier opdracht toe gegeven, in het kader van onderzoek ivm de bekendheid van de ernstige verontreiniging in de bodem bij de chemische bedrijven?
Antwoord
De gemeente heeft in de milieuvergunning van 1993 een onderzoeksverplichting opgenomen. Dit is echter beperkt tot de bedrijfsterreinen. Hierbij zijn ernstige verontreinigingen geconstateerd waarover een beschikking is genomen door Gedeputeerde Staten. In de omgeving zijn geen onderzoeken uitgevoerd omdat de resultaten uit het genoemd onderzoek daartoe geen aanleiding waren.
Vraag 2
Zo ja, wat moet dan worden verstaan onder omgeving, in oppervlaktes en afstanden tot de bedrijven gerekend?
Antwoord
n.v.t.
Vraag 3
Heeft het college een dergelijk onderzoeksinitiatief genomen specifiek in de bebouwde kom van Enkhuizen, en dat dan nog specifieker in de dichtbij het bedrijf gelegen woonbebouwde kom?
Antwoord
Nee. Niet in verband met bodemverontreiniging veroorzaakt door de bedrijven. Gezien het feit dat de verontreinigingen zich niet of nauwelijks tot buiten de perceelsgrens hebben verspreid was hier geen aanleiding voor.
Vraag 4
Als op vraag 1 ja geantwoord is: wat zijn daarvan de gemeten n genterpreteerde uitkomsten? Als het antwoord op vraag 1 nee is, waarom is dit niet gedaan, in aanmerking genomen de meer dan potentile ernst van de situatie?
Antwoord
De onderzoeksrapporten, de beoordeling hiervan en de beschikking van de provincie zijn openbare stukken en als zodanig bewaard en beschikbaar. De conclusie van GS luidde dat op het bedrijfsterrein sprake is van ernstige verontreinigingen met olie en ftalaten (weekmakers). De verontreinigingen hebben zich niet of nauwelijks tot buiten de perceelsgrens verspreid.
Een deel van de verontreiniging is verwijderd voorafgaande aan het vervangen van een productielijn in 2003. De rest van de verontreiniging moet uiterlijk in 2018 worden gesaneerd. Een paar jaar daarvoor moet hier al richting aan worden gegeven. Ook moet periodiek worden nagegaan in hoeverre er nieuwe technieken beschikbaar komen die een eerdere aanpak mogelijk maken. Het is dus niet zo dat er helemaal niets hoeft te gebeuren tot 2018. E.e.a. is vastgelegd in een door GS afgegeven beschikking. Overigens is deze beschikking een openbare procedure geweest waarbij alle rapporten ter inzage zijn geleged. Ook nu zijn deze rapporten openbaar.
Bij het vaststellen van de ruime termijn in de beschikking heeft de beperkte verspreiding van de verontreiniging een rol gespeeld. Handhaving zal plaatsvinden door GS. Onderdeel van de beschikking is monitoring. Jaarlijks moet worden nagegaan of de verontreiniging zich verder verspreidt. De monitoringsrapportages moeten ingediend worden bij de provincie, de Milieudienst krijgt afschriften van de correspondentie. Tot op heden is geen sprake van ontoelaatbare verspreiding; de vervuiling blijft op zijn plek.
Verder zijn in de milieuvergunning bodembeschermende maatregelen voorge- schreven om te voorkomen dat verdere bodemverontreiniging plaatsvindt.
Vraag 5
Als op vraag 3 ja geantwoord is: wat zijn daarvan de gemeten n genterpreteerde uitkomsten? Als het antwoord op vraag 3 nee is, waarom is dit niet gedaan, in aanmerking genomen de meer dan potentile ernst van de situatie?
Antwoord
Omdat de verontreiniging zich niet heeft verspreid tot buiten de perceelsgrens (dit wordt gemonitord) is er geen enkele aanleiding om onderzoek te doen in de nabijgelegen woonwijk, laat staan het uitvoeren van bloedonderzoek.
Vraag 6
Heeft het college initiatieven tot bloedonderzoek genomen bij mensen welke leven in de genoemde woongebieden?
Antwoord
Zie antwoord vraag 5.
Vraag 7
Als het antwoord op vraag 6 ja is, wat waren van die onderzoeken de gemeten n genterpreteerde uitkomsten? Als het antwoord nee is, waarom is dit dan niet gedaan, in aanmerking genomen wat onderzoek over de invloed van de relevante verontreinigingen opgeleverd heeft voor gezondheid, voortplanting en hormoonhuishouding van mensen?
Antwoord
Zie antwoord vraag 5.
Vraag 8
Als op vragen 1, 3 en 6 nee geantwoord is: Is het college van plan in een nabije toekomst initiatieven te ontwikkelen voor genoemde onderzoeken? Zo ja, aan welke termijn dient dan gedacht te worden en welke onderzoeken zullen dan plaats gaan vinden? Zo nee, waarom is het college niet van zins genoemde onderzoeken plaats te doen vinden?
Antwoord
Nee, zie antwoord vraag 5.
Vraag 9
Tot slot: Welke initiatieven en maatregelen staan op stapel om verplaatsing/migratie van de relevante verontreinigingen in de bodem en in het water te voorkomen? Als deze maatregelen niet op stapel staan, buiten dan de maatregelen genoemd in het antwoord in programmabegroting 2007 waarin het college meldt dat op termijn slechts de bron van de verontreiniging aangepakt zal worden: waarom staan deze maatregelen niet op stapel, in aanmerking genomen de verontrustende invloed van de gebruikte chemicalin op de menselijke gezondheid en functioneren?
Antwoord
Buiten de maatregelen genoemd in de programmabegroting dient de verontreiniging bij de bedrijven conform de beschikking van GS regelmatig gemonitord te worden, zodat een eventuele verspreiding van de verontreiniging tijdig gesignaleerd kan worden. Verder zijn geen maatregelen nodig, zie antwoord op vraag 5.
c. Bodemsituatie Oude Gouw
Vraag 1
Is het college bekend met de bodemgeschiedenis van deze woonwijk
Zo nee, waarom niet? Zo ja, zijn de meetgegevens nog beschikbaar? Als
de meetgegevens niet meer beschikbaar zijn, waarom is dat?
Antwoord
Ja het college is bekend met de bodemgeschiedenis.
In de jaren 80 is uitgebreid onderzoek verricht naar de bodemverontreiniging in deze wijk. Al deze rapporten zijn nog aanwezig. De aanleiding van dit onderzoek was een inventarisatie begin jaren 80 van plaatsen waar afval is gestort. Er is een werkgroep met o.a. een bewonersvertegenwoordiging geweest. De door Gedeputeerde Staten uiteindelijk geformuleerde conclusie luidde dat er geen sanerende maatregelen noodzakelijk zijn vanwege het ontbreken van gevaar voor de volksgezondheid.
Vraag 2
Denkt het college dat metingen verricht met de meetmethodes van ruim dertig jaar terug, nog relevant zijn?
Antwoord
De vraag of deze conclusie in het licht van de huidige inzichten/normen ongewijzigd zou blijven is niet 123 te beantwoorden. In een vergelijkbare situatie in Hoorn (ook een woonwijk met vuilstort) is het oude onderzoek recent opnieuw getoetst waarbij de conclusie niet is veranderd.
Vraag 3
Vallen de uit de metingen gekomen meetgegevens, indien deze nog beschikbaar zijn, ook nog binnen de toegelaten normen van de huidige tijd?
Antwoord 3
Zie antwoord vraag 2
Vraag 4
Is ooit onderzocht waarom er destijds een verhoogd aantal mensen geconstateerd werd, gezien het ingezette onderzoek ook door de gemeente, dat aan kanker leed? Zo ja, wat waren de resultaten van dat onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
In het dossier wordt melding gemaakt van een briefwisseling tussen een huisarts, de regionaal inspecteur milieuhygiene en de Geneeskundig inspecteur van de Volksgezondheid over in de wijk voorkomende kankergevallen. De Geneeskundig inspecteur zou de GGD hebben gevraagd een nader onderzoek in te stellen. In een verslag van een informatieavond van 04-04-1989 is aangegeven dat uit onderzoek is gebleken dat er medisch-statistisch niet is aangetoond dat het aantal sterfgevallen in de wijk hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. In het gemeentelijke dossier zijn geen concrete onderzoeksresultaten aanwezig.
Vraag 5
Is in vervolg op bovenstaand verhaal in de toelichting onderzocht of het destijds geconstateerde verhoogde aantal mensen met kanker zich structureel voortzette bij bewoners van de Oude Gouw en bij mensen die daar lang gewoond hadden/hebben? Zo ja, zijn die gegevens beschikbaar? Zo nee, waarom is dit niet onderzocht?
Antwoord
Dit is niet onderzocht, gezien de resultaten van het eerdere onderzoek.
Vraag 6Is het college van zins nog initiatieven te nemen om de grondgesteldheid van deze wijk te onderzoeken naar aanleiding van onduidelijkheden die niet opgelost zijn in het verleden? Zo ja, op welke termijn? Zo nee, waar wordt dat nu dan niet nodig geacht?
Antwoord
De GGD kan verder adviseren over het nut en de mogelijkheden voor een nader onderzoek naar het voorkomen van kanker. Desgewenst kan bij de GGD navraag worden gedaan naar de onderzoeksresultaten. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de kans dat er echt een verband wordt gevonden erg klein is. Bovendien is een verder onderzoek alleen zinvol als er aanleiding voor is en moet onnodige onrust worden voorkomen.
Kort samengevat: Er is in het verleden veel onderzoek gedaan in deze wijk. Op dit moment lijkt er geen reden om de conclusies uit die tijd in twijfel te trekken.
Enkhuizen, 12 november 2009
- Zie ook:
- SP WFO