Wonen op water...alweer
Wonen op water...alweer
Jawel, twee maanden na dato heb ik dan toch antwoord gekregen op de vragen die ik in de raadsvergadering van 8 april stelde. Op meerdere vragen is toen niet geantwoord. Dit terwijl ze zeer relevant waren. Zoals de op 29 mei nog herhaalde vraag -na een gekleurde brief van Jan Baas, namens het presidium: Ik ga er van uit dat ik binnenkort alsnog antwoord krijg op de vraag of er tussen 18 maart en 1 april 2008 een gesprek is geweest met Rijkswaterstaat en of Rijkswaterstaat ons hierbij nogmaals een eventuele dwangsom in het vooruitzicht heeft gesteld. Immers, op 18 maart zei de wethouder "Zo spoedig mogelijk
wordt overlegd met Rijkswaterstaat" (bron). Wel nu het antwoord: "neen"
Geachte heer Bokhove,
Uw brief van 29 mei 2008 aan het presidium eindigt met de zinsnede Ik ga er van uit dat ik binnenkort alsnog antwoord krijg op de vraag of er tussen 18 maart en 1 april 2008 een gesprek is geweest met Rijkswaterstaat en of Rijkswaterstaat ons hierbij nogmaals een eventuele dwangsom in het vooruitzicht heeft gesteld.
Heden is van het college op voornoemde vraag het navolgende antwoord ontvangen:
Het antwoord is: neen
Ter toelichting het volgende een stukje geschiedschrijving:
1. Ultimo 2006 heeft er tussen Enkhuizen en Rijkswaterstaat (Directie IJsselmeergebied, Afdeling Vergunningen, Handhaving en Watermanagement) in Enkhuizen overleg plaatsgevonden waarbij aan de orde is geweest het aansluiten van woonboten en varende woonschepen aan het riool. Tijdens het overleg is aan de orde geweest dat de gemeente volgens wet en regelgeving nalatig zou zijn. Daarbij werd gesteld dat al per 1 januari 2006 voorzieningen hadden moeten worden getroffen en er bij verdergaande nalatigheid overwogen zou worden dat handhaving en het opleggen van sancties aan de orde kan komen. De portefeuillehouder heeft aan dit ambtelijke overleg deels en informatief deelgenomen. In relatie tot dit onderwerp hebben gemeente en Rijkswaterstaat met elkaar correspondentie gevoerd en heeft er in afstemming met Rijkswaterstaat ertoe geleid dat de vergunde varende woonschepen aan het riool worden aangesloten. Hierover heeft de raad besluiten genomen.
2. De portefeuillehouder heeft in de commissievergadering van 18 maart laten weten bij het hiervoor aangegeven (ambtelijke) overleg met Rijkswaterstaat aanwezig te zijn geweest. Naar aanleiding van de discussie in de commissie ontstond de vraag aan de wethouder of er wederom met Rijkswaterstaat en dat voorafgaande aan de toen aanstaande raadsvergadering van april, in overleg kon worden bezien of het onvergund wonen op het water verder zou kunnen worden opgerekt en of Rijkswaterstaat dan al of niet tot het opleggen van sancties zou overgaan. De portefeuillehouder zegde toe dit overleg, dat op zeer korte termijn diende plaats te vinden te willen entameren.
3. Bij nadere en ook ambtelijke afweging of het bedoelde overleg met Rijkswaterstaat voorafgaande aan de raadsvergadering, dus binnen enkele dagen, het gewenste resultaat zou kunnen hebben moest worden geconcludeerd dat dit een onmogelijke opgave zou zijn. Van een daartoe bevoegde functionaris van Rijkswaterstaat zou een gezaghebbende uitspraak moeten komen of het (vermeend en langer) in overtreding zijn van de gemeente (onvergund wonen op het water, geen aansluiting op het riool, afzien van reglementaire sancties etc.) al of niet consequenties zou kunnen hebben.Er is bij die afweging en naar aanleiding hiervan ingezet op een voor alle partijen en betrokkenen sympathiekere koers die minder risicos in zou houden. Het betreft dan de weg van het verstrekken van pggbs, waarbij in de tijd voldoende ruimte is voor een zorgvuldige voorbereiding van vervolgbesluitvorming betreffende eventuele legalisering en/of handhaving. De koers die het college wilde inzetten heeft zij in de raadsbrief van 1 april 2008 (Raadsbrief 20080401aanvullende info PGGB) nader aan de raad toegelicht. Met deze koers en de daarop volgende besluitvorming is feitelijk de druk op de ketel gehaald en is er geen directe aanleiding meer geweest om onder min of meer geforceerde omstandigheden met Rijkswaterstaat overleg te voeren waarbij de gemeente risicos neemt en ook belanghebbenden de rust krijgen om het vervolg op een zorgvuldige manier verder uit te werken. Over die uitwerking zijn in beginsel met Rijkswaterstaat al de nodige agenda-afspraken gemaakt.
Ik ben er nog niet uit hoe dit aanhangig te maken. Het gewoon zo laten kan natuurlijk niet. Een toezegging is niet gestand gedaan, en erger nog, op vragen hierover werd op 8 april geen antwoord gegeven, en daarna heel moeilijk gedaan.
- Zie ook:
- SP WFO