h

Verslag bezuinigingen avond 8 feb

18 februari 2011

Verslag bezuinigingen avond 8 feb

Verslag raadsbijeenkomst over verdiepingsslag bezuinigingen, deel 1

Datum:8 februari 2011
Locatie:Stadhuis
Onderwerp:Verkennende bespreking over bezuinigingsmogelijkheden binnen de programmas van de afdelingen Samenleving en Stedelijke Ontwikkeling.

Inleiding

Op 1 februari 2011 heeft de raad een aantal richtinggevende uitspraken vastgesteld, (boven en onder de streep) welke betrokken zullen worden bij de te voeren bezuinigingsdiscussie. Om te komen tot een verdiepingsslag wordt door de ambtelijke organisatie een tweetal bijeenkomsten georganiseerd waar dieper op themas wordt ingegaan. Tijdens deze eerste bijeenkomst, waarbij de beleidsvelden uit de Programmabegroting van de afdelingen Samenleving en Stedelijke Ontwikkeling centraal staan, is een aantal themas besproken waarop mogelijk bezuinigd zou kunnen worden en welke (maatschappelijke) effecten daarbij betrokken moeten worden.
De tweede bijeenkomst vindt plaats op 22 februari 2011 en dan komen de overige beleidsvelden uit de Programmabegroting aan bod.

Afdeling Samenleving
De belangrijkste themas voor de afdeling Samenleving die aan bod gekomen zijn, waren (in willekeurige volgorde):
-Fusie voetbalverenigingen;
-Verzelfstandigingsmogelijkheden zwembad;
-Locaties bibliotheek;
-Subsidiebeleid in het algemeen;
-Meer bedrijfsmatig gaan werken.

WMO
Wat is het voordeel van overhevelen van taken (meer integraal gaan werken wordt bedoeld) van de WMO?
Dit voordeel wordt vooral ingegeven door een verbetering van de klantgerichtheid (1 loket principe). Bestandskoppelingen (WMO/WWB) leveren niet direct iets op.

Accommodatiebeleid
Zou het samenvoegen van accommodaties een efficiency winst opleveren?
Vanuit het (nog te formuleren en vast te stellen) accommodatiebeleid zal de regisseursfunctie van de gemeente in die situatie meer in beeld komen.
Wat levert het in eigen beheer van locaties en velden op (zie ook het rapport van de rekenkamer-commissie)?
Voor juni zal dit inzichtelijk worden middels het rapport over het accommodatie-/vastgoedbeleid.

Zwembad
Wat levert een budgetsubsidie op voor het zwembad?
Door het ombouwen van de huidige (exploitatie)subsidie naar een budgetsubsidie wordt het inzichtelijk welke activiteiten wat voor kosten met zich meebrengen. Bij een eventuele bezuiniging kan er (financieel) onderbouwd een keuze worden gemaakt. Voorbeeld schoolzwemmen: In de huidige situatie wordt naar rato van het aantal kinderen maandelijks een bedrag in rekening gebracht. Door het invoeren van een budgetsubsidie kan bijvoorbeeld worden gekeken wat kost n uur school-zwemmen. Het is namelijk niet van belang hoeveel kinderen deelnemen, de vaste kosten blijven ten slotte hetzelfde.

De totstandkoming van een budgetsubsidie is een proces dat enkele maanden kan duren. Echter bij het zwembad is er nu sprake van een exploitatiesubsidie. Het ombouwen van de huidige manier van subsidiren (aanvullen van het exploitatietekort) naar een budgetsubsidie kan een langere periode omvatten. Er moet worden gekeken hoe de procedure van de ombuiging zo zorgvuldig mogelijk in gang wordt gezet en welke financile consequenties dit met zich meebrengt voor beide partijen. Zo kan het zwembad aangezet worden tot een meer commercilere bedrijfsvoering.

Het zwembad kan zolang er een exploitatiesubsidie wordt verstrekt geen eigen vermogen opbouwen. Het is volgens de verordening alleen toegestaan om een egalisatiereserve of bestemmingsreserve op te bouwen als er sprake is van een positief resultaat. Aangezien de gemeente de exploitatiebegroting jaarlijks moet aanvullen is hiervan geen sprake.

Heeft afbouw van subsidies voor het zwembad direct consequentie?
Bij het inzetten van bezuinigingen waarbij een subsidie (gedeeltelijk) wordt afgebouwd zijn wij gehouden aan de huidige regels en recente jurisprudentie. Belangrijk hierbij is welke wettelijke verplichtingen de subsidierelatie heeft lopen, bijvoorbeeld ten opzicht van werknemers. (De kapitaal- lasten zijn onderdeel van de gemeentelijke begroting). Indien er beleidsregels worden opgesteld m.b.t. de budgetsubsidie voor het zwembad zijn deze op zijn vroegst van toepassing op de subsidie van 2013. Afhankelijke van de mate waarin bezuinigd moet worden (volledig of gedeeltelijk) hebben wij nog de verplichting om zorgvuldig de subsidie af te bouwen.

Doelgroepen verbreden zou een (extra) taakstelling kunnen zijn op basis waarvan de subsidie wordt verstrekt. Zodra een budgetsubsidie is ingevoerd kan ook worden gekeken of het mogelijk is om binnen de huidige (financile) situatie een verbreding van de doelgroep als prestatie te vragen aan het zwembad.
Indien dit niet past binnen de huidige (financile) situatie kan wel (financieel) onderbouwd worden wat hiervan de consequenties zijn. Eventueel kunnen de huidige activiteiten worden afgewogen en een verandering van de prestaties worden opgesteld.

Binnen het project Enkhuizerzand is het van belang dat de verzelfstandiging van het zwembad wordt meegenomen. Door de raad is uitgesproken dat dit project minimaal budgettair neutraal wordt gerealiseerd. Juist op dit resultaat te bereiken is door de raad het Vlekkenplan in 2006 gewijzigd vastgesteld.

Brede School
Levert het iets op om de nieuwbouw uit te stellen?
Nee, dit levert niets op. In het meerjarenhuisvestingsplan (MHP) is rekening gehouden met de normbedragen voor schoolgebouwen, al dan niet onderdeel van de Brede School. Deze bedragen moeten (op termijn) beschikbaar gesteld worden voor de geplande nieuwbouw.

Bibliotheek
Wat levert een bibliotheek op 1 locatie op? Een bibliotheek op n locatie kan voordelen opleveren voor de maatschappelijke functies die de bibliotheek heeft, bijvoorbeeld op het gebied van ontmoeting. Daartegenover staat het feit dat een centrale bibliotheek voor langere reistijd kan zorgen ten opzichte van de twee huidige locaties en dus de toegankelijkheid juist aantast. Wel zou het overgaan naar n locatie huur kunnen schelen ten opzichte van nu. Het servicepunt aan het Kwakerspad is momenteel gehuisvest in een gebouw dat in het bezit is van de stichting zelf. Er is inmiddels een handtekening gezet onder een intentieverklaring voor de huur in het nieuwe sociaal medisch centrum (Molenweg) voor de komende vijf jaar (overigens zonder dat de gemeente hiermee heeft ingestemd). Het zal geld kosten om daar weer uit te stappen, temeer daar de bouw onder meer afhankelijk is van de huisvesting van de bibliotheek. De bibliotheek is pas recent in de Bonte Veer getrokken, waarna het ledenaantal (jongeren) is gestegen. De bibliotheek onderzoekt zelf ook intensief de mogelijkheden tot digitalisering van het aanbod.

Aangezien beide locaties nu niet lijken te bevallen zal dit in zijn totaliteit meer een sociaal-maatschappelijke discussie betreffen (wat willen we van en met de bibliotheek en wat is er mogelijk binnen het bestaande budget) in plaats van een financile. Een multifunctionele accommodatie zou overwogen kunnen worden, maar wat is dan een geschikte locatie (Rabobank bijvoorbeeld)?

Wat is de wettelijke verplichting van een gemeente voor het houden van een basisbibliotheek? Wat moet deze bibliotheekfunctie dan bevatten? Wat is het wettelijke minimum dat wij als gemeente moeten verstrekken aan subsidies? Kunnen we prestatie afspraken koppelen aan subsidie afspraken? Volgens de VNG is de Wet op het specifiek cultuurbeleid bepalend voor het openbaar bibliotheekwerk. Deze kent geen verantwoordelijkheidsverdeling tussen de overheden:

Gelet op eerdere afspraken:
is het rijk verantwoordelijk voor landelijke instellingen, ondersteuning, ontwikkeling en experimenten;
worden de provincies geacht de directe steunfunctie en de wetenschappelijke steunfunctie-bibliotheken te bekostigen en zorg te dragen voor een provinciaal gespreid network;
worden de gemeenten geacht het lokaal bibliotheekwerk te bekostigen.

Er is dus geen wettelijke verplichting ten aanzien van het hebben van een bibliotheek. Als deze wel aanwezig is binnen een gemeente wordt deze grotendeels bekostigd uit het gemeentefonds en daarmee ontstaan verplichtingen ten aanzien van toegankelijkheid, netwerken, vernieuwing en dergelijke.

Als er sprake is van een regionale bibliotheek wat zijn dan de kosten per product? Wat levert het op? In een regionale ambtelijke werkgroep wordt gewerkt aan de regionale bibliotheekvisie, die in het tweede kwartaal zal worden aangeboden aan de betrokken gemeenteraden. Van hieruit is onder andere de behoefte ontstaan om de subsidierelatie met de bibliotheken bedrijfsmatiger op te pakken. Wat voor producten biedt de bibliotheek en wat willen de gemeenten daarvan afnemen? Wat zijn de kosten per product? In de praktijk blijkt het doorberekenen van de kosten van producten niet eenvoudig (dit is ook van betrekking op het zwembad), maar hiervoor worden oplossingen gezocht. Dit heeft tevens te maken met het algehele subsidiebeleid, waarbij de opstelling van beleidsregels meer sturing moeten geven aan en inzicht geven in het bereiken van maatschappelijke doelen via subsidieverstrekking.

Fusie voetbalverenigingen
Een fusie kun je als gemeenteraad niet afdwingen; dit kan alleen op basis van vrijwilligheid. E.e.a is ook onderdeel van het nog vast te stellen accommodatiebeleid. Normen van het NOCNSF wijzen wel uit dat bij dezelfde ledenaantallen er een tekort is aan velden, indien er sprake is van 2 verenigingen. Indien er sprake is van 1 vereniging, is het tekort opgeheven (en zitten we precies op de norm).
NB. De kantines zijn eigendom van de vereniging; de kleedkamers zijn eigendom van de gemeente.

Wat levert een fusie op?
Subsidietoekenning kan niet afhankelijk worden gemaakt van een fusie. Investeringen in o.a. kunstgras kunnen alleen financieel mogelijk gemaakt worden door te fuseren. Kunstgras maakt het voetbalseizoen een stuk langer!

Drommedaris
Wat levert het stopzetten van het verbouwingsproject op?
Het project is in eerste instantie gericht op het verbeteren van de veiligheid zodat er ook weer een gebruikersvergunning kan worden afgegeven. Het benodigde budget ( 1,2 miljoen) is reeds door de raad beschikbaar gesteld. Voor de meerkosten voor een grotere verbouwing waarbij ook de culturele functie van het gebouw uitgebreid wordt, daar worden subsidiegevers voor gezocht.

Beheer kunstcollectie
BKR wordt op dit moment genventariseerd. Hieruit blijkt dat ca. 75% van de collectie terug kan naar de kunstenaar. Rest wordt onderdeel van de gemeentelijke collectie. Het beheer van de collectie kost ca. 4 uur per week. Op dit moment wordt overwogen de collectie fysiek onder te brengen bij het Westfries Museum. Dit Museum is op zoek naar een geschikte ruimte hiervoor. Kosten hiervan bedragen jaarlijks ca. 10.500,=. Dit is niet interessant voor een mogelijke bezuiniging.

Is het Zuiderzeemuseum wellicht een goede locatie als depot?
Voor zover bekend zijn de depots van de musea in Hoorn en Enkhuizen beide te vol om de gemeentelijke collectie aan toe te voegen. Wel zijn er met de directeur van het Westfries Museum mogelijkheden besproken om de gemeentelijke collectie mee te nemen met de verhuizing van de museale collectie naar een extern depot. Wel verdient het aanbeveling om een deel van de gemeentelijke collectie tentoon te stellen in bijvoorbeeld de Twee Wezen en de Costerije van de Westerkerk. Daar wordt momenteel een plan voor geschreven door een collectief van de Kroniek van Enkhuizen, Vereniging Oud Enkhuizen, het Westfries Archief en het Zuiderzeemuseum.

Leerlingenvervoer
Wat is het afstandscriterium?
Voor de beoordeling van de aanvragen wordt de bovengrens van 6 kilometer gehanteerd. Echter de raad op 12 juli 2005 heeft besloten om ontheffing van de kilometergrens te verlenen voor het speciaal basisonderwijs (sbo).
Momenteel maken 46 leerlingen gebruik van het leerlingenvervoer naar t Palet in gemeente Stede Broec. In totaal maken 130 leerlingen gebruik van het leerlingenvervoer.

Wettelijk is het mogelijk om de bovengrens van 6 kilometer te hanteren. Dit heeft tot gevolg dat het merendeel van de aantal leerlingen die nu gebruik maken van het leerlingenvervoer naar t Palet die kosten niet meer vergoed kunnen krijgen.

Daarnaast is het volgens de verordening mogelijk om een drempelbedrag te heffen aan ouders met een inkomen boven een bepaald bedrag. Dit wordt wel uitgevoerd als het gaat om het reguliere onderwijs maar niet voor het speciaal basisonderwijs. De eigenbijdrage is afhankelijk van het aantal zones die de leerling moet afleggen binnen de kilometergrens. De bijdrage voor het schooljaar 2010-2011zijn 279,- voor n zone of 458,- voor twee of meer zones. Door het invoeren van deze mogelijkheid kunnen de inkomsten voor het leerlingenvervoer worden verhoogd. Tevens worden ouders/verzorgers bewust gemaakt van de kosten van het leerlingenvervoer en wordt er waarschijnlijk een bewustere keuze gemaakt voor het indienen van een aanvraag.

Regionaal wordt de leeftijdsgrens van 10 jaar gehanteerd. Daarboven is het afhankelijke van de handicap of beperking.

Discussie is wel of je leerlingenvervoer i.v.m. geloofsovertuiging wilt blijven vergoeden. Voorbeeld is Timotheus in Lelystad. De kosten voor het leerlingenvervoer zijn circa 9,56 per schooldag. Let wel: een individuele vergoeding (waar men wettelijk recht op heeft) is duurder. Van de ouders/verzorgers met een bepaald inkomen boven een bepaald bedrag wordt een drempelbedrag van 458,- geheven. Daarnaast kan op grond van de verordening nog een draagkrachtafhankelijke bijdrage worden geheven. Deze bijdrage is afhankelijke van de hoogte van het gezinsinkomen.

Levert opstapplaatsen iets op?
Gekeken naar de wettelijke voorwaarden van de opstapplaatsen levert dit geen voordeel op. Voor opstapplaatsen gelden heel veel wettelijk eisen b.v. er moet een schuilplaats zijn, niet gelegen aan doorgaande weg, maximaal 500 meter van huis liggen en herkenbaar zijn voor kinderen en andere verkeersdeelnemers door bijvoorbeeld een speciaal bord of wegaanduidingen op het asfalt.
Er zijn veel kinderen binnen het leerlingenvervoer die een medische beperking hebben. Deze kinderen kunnen geen gebruik van de opstapplaatsen en moeten dan van huis worden opgehaald.

Subsidies
Is het een suggestie om bijvoorbeeld 50% van de subsidies stop te zetten en vervolgens weer opnieuw aan te laten vragen en te bepalen of deze subsidies nog worden verstrekt.
De vraag is dan wat het effect in de samenleving is van deze actie. Denk bijvoorbeeld aan motivatie van verenigingen indien er sprake is van vrijwilligerswerk. Vaak zijn juist de kleine verenigingen hier de dupe van.

Indien er sprake is van een activiteitensubsidie of budgetsubsidie worden er jaarlijks prestatieafspraken gemaakt met de desbetreffende instellingen.

Het is wel mogelijk om de subsidieplafonds met een x percentage te verlagen.

Evenementen, zoals de waterweken, zijn ook onderdeel van het subsidieprogramma. Afbouw van deze evenementensubsidies heeft gevolgen voor het toerisme en activiteitenaanbod binnen de gemeente. Bij de evenementensubsidies kan er sprake zijn van regionale afspraken

Sinds de subsidieverordening 2009 is het wel mogelijk om meerjarige subsidieafspraken te maken.
Dit heeft voor de waarderingssubsidies de meeste meerwaarde. Dit kan de administratieve druk verlichten.

Het (gedeeltelijk) stopzetten van subsidies voor stichtingen heeft pas in 2013 effect; voor verenigingen kan wel de subsidie per direct worden stopgezet.

VVE gelden en peuterspeelzaalwerk
Het bedrag van 180.000 voor VVE komt als subsidie van het rijk. Dit is geoormerkt geld en wordt ook uitgegeven aan VVE, anders moet dit terugbetaald worden. In de jaren 2006-2010 is niet al het VVE geld uitgegeven en dus moest er terugbetaald worden.

Vanaf 2011 zal het volledige budget gebruikt worden t.b.v. VVE. Het grootste deel van dit budget is voor Berend Botje. Berend Botje doet ook gespecialiseerd peuterspeelzaalwerk voor VVE.
Voor regulier peuterspeelzaalwerk wordt aan Berend Botje 200.000 beschikbaar gesteld en aan de Peutertuin een subsidie van ca. 15.000,00. Concurrentie tussen peuterspeelzaalwerk en kinder-opvang is enorm. In verhouding is peuterspeelzaalwerk kostbaar. De toekomstige ontwikkeling is dat het peuterspeelzaalwerk zal integreren in de reguliere kinderdagopvang (en BSO). Kinderdagopvang is commercieel en wordt dus niet gesubsidieerd.
Daardoor zullen er in de (nabije?) toekomst minder peuters de peuterspeelzaal bezoeken en zal dus minder subsidiebudget voor peuterspeelzaalwerk nodig zijn. Nu (in 2011) is een budget van 224.500 voor subsidie van peuterspeelzaalwerk beschikbaar. De verwachting is dat dit budget in 2011 nog bijna geheel nodig is. Uitgaande van een terugloop van het aantal peuters dat de peuterspeelzaal de komende jaren bezoekt tot voorlopig maximaal 160 peuters in 2015, zal de subsidie, waarop aanspraak kan worden gemaakt op grond van de nu bestaande beleidsregel en de nu geldende subsidiebedragen per peuter, dalen tot resp. ca. 2 ton in 2012 en circa 1,5 ton in 2015. Daarbij wordt er van uitgegaan dat het aantal peuters, dat voor voorschoolse educatie in aanmerking komt, zoveel mogelijk aan voorschoolse educatie deelneemt en dat de daarvoor door het rijk beschikbaar te stellen budgetten (ca. 180.000,00 per jaar) maximaal worden ingezet.

Afdeling Stedelijke Ontwikkeling
De belangrijkste themas voor de afdeling Stedelijke Ontwikkeling die aan bod gekomen zijn, waren (in willekeurige volgorde):
-Openbare orde en veiligheid;
-Ruimtelijke Ordening;
-Bouwen en Wonen/Volkshuisvesting;
-Milieu en Duurzaamheid;
-Exploitatie Havens.

Openbare Orde en Veiligheid
De vragen die met name gesteld werden over het beleidsveld Openbare orde en veiligheid kwamen grotendeels neer op de vraag: is het verantwoord is om op veiligheid te bezuinigen?
Als gemeente zijn we op de goede weg en dat moeten we vooral zo houden. Toegelicht is dat de meeste kosten worden gemaakt voor veiligheid, namelijk het toezicht en de handhaving in de openbare ruimte (parkeren, kleine ergernissen, uitgaansgebied, havens, overlastlocaties etc.). Korten hierop zou betekenen dat er bijv. een kaasschaaf over gehaald zou worden en bepaalde taken die nu uitgevoerd worden, niet meer gedaan kunnen worden. Zo zou de handhaving zich dan puur op het parkeren kunnen gaan richten en de kleine ergernissen/APV ter zijde worden geschoven, dan wel dat geen toezicht in de avonduren meer wordt gehouden.

Gevraagd is naar de omvang en het doorberekenen van kosten aan derden.
Vorig jaar circa is 12.000,- uitgegeven aan het afzetten van wegen bij evenementen. Men zou ervoor kunnen kiezen deze kosten (gedeeltelijk) te verhalen op de organisator. Dit betekent voor de grotere evenementen wel een extra last van circa 1.500,-. De vraag is of het dan nog aantrekkelijk is om deze evenementen te organiseren. Bij een gedeeltelijke doorrekening, bijvoorbeeld 25%, dan levert dit maar een bezuiniging van 3.000,- op, of is dit wellicht het einde van een activiteit?

Ruimtelijke Ordening
Geconstateerd is dat dit programma in hoofdzak wettelijke taken bevat, waarop feitelijk geen bezuiniging te realiseren is. De mogelijkheden van kostenverhaal bij grondexploitatie worden al goed benut en in het kader van de herziening van de Nota Grondbeleid verder uitgewerkt. Of en welk financieel effect dit zal hebben kan niet op voorhand worden gezegd.

Bouwen en wonen/Volkshuisvesting
Gevraagd is naar het volkshuisvestingsfonds. Is het nodig daar jaarlijks een bedrag voor te reserveren of kan dat eventueel tijdelijk worden stopgezet?
Er zit op dit moment ruim 300.000,- in het fonds, zodat er met bevriezing van de reservering nog voldoende mogelijkheden voor het verstrekken van een maatschappelijke bijdrage lijken te zijn.

Tevens is gesproken over de Woningadviescommissie. Beleidsmatig zou het jammer zijn als die niet opnieuw kan worden ingesteld, maar als er onvoldoende belangstelling voor is, dan is een kleine bezuiniging mogelijk.

Milieu en Duurzaamheid
Vragen zijn gesteld over de effecten van de invoering van Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD).
De gemeente heeft haar milieutaken al ondergebracht bij de Milieudienst Westfriesland. De vorming van een RUD waarbij de milieutaken regionaal worden uitgevoerd zal voor onze gemeente derhalve weinig effect ressorteren.
Hij regionaal oppakken van handhavings- en toezichtstaken, ook op het gebied van bouwen en ruimtelijke ordening, kan wel leiden tot een adequater handhavingsniveau, maar zal naar verwachting niet direct leiden tot een besparing. Overigens wordt over deze laatste vorm van samenwerking regionaal nogal verschillend gedacht.

Over duurzaamheid was de algemene opvatting dat de gemeente zou moeten doen wat redelijkerwijs mogelijk is

Havens
Er is voornamelijk gediscussieerd over de mogelijkheden tot privatisering/afstoting van de havens. Hierbij spelen diverse aspecten een rol zoals de beschikbaarheid van de openbare ruimte, het niveau van de infrastructuur, het huidige gebruik met de vele doelgroepen in relatie tot de inkomsten, de hoogte van de tarieven, de mate van kostendekkendheid, het wel of niet winstgevend maken van de voorziening, in combinatie met de economische spin-off richting de stad. Daarnaast speelt ook het meerjarig onderhoud en investeringen in de toekomst een belangrijke rol bij de afwegingen, zowel bij de gemeente als bij een eventuele overnemende partij.

Tevens is gesproken over de kostentechnische aspecten zoals apparaatskosten en kapitaalslasten (afschrijvingen). Deze kosten bedragen 75% van de totale kosten voor de havens, naast de reguliere exploitatie ( 1,5 miljoen van totaal 2 miljoen).

Gevraagd is naar de mogelijkheden om de huidige samenwerking met de andere havens te intensiveren bijvoorbeeld qua kosten en personeel. Toegelicht is de personele bezetting qua winterperiode en inhuur in de zomerperiode.
Met betrekking tot de mogelijkheid hogere inkomsten uit havengelden te genereren is het volgende op te merken. De tarieven voor Enkhuizen zijn gemiddeld t.o.v. andere IJsselmeerhavens en zouden nog verhoogd kunnen worden. De inschatting is dat per 1% verhoging dit een bedrag van 5000,- oplevert. Voorwaarde is wel dat dit dan voor de gehele tarieventabel geldt en bij een gelijkblijvend bezoekersaantal.
In het verlengde hiervan is ook geopperd de tarieven te verlagen om op deze manier de toestroom naar de havens te vergroten (prijselasticiteit) oftewel hogere inkomsten.
Bij alle discussies is ook ingebracht dat bij de te ontwikkelen havenvisie, investeringen voor haveninrichting en uitbreidingsmogelijkheden, een snel terugverdieneffect in zich hebben. Op deze manier kan op langere termijn inkomstenverhoging gerealiseerd worden.

U bent hier